Ik zag de jongeling met vooruitgestoken armen vol begeerlijkheid
naar het lijk van de vrouw vliegen, maar ik zag een gedaante bij
het lijk van de vrouw, die hem met een vurig zwaard als een
bliksemstraal een steek toebracht en vervolgens verzwond. Toen
zonk de jongeling met een gillende kreet ter aarde neer. De
huisbestuurder liep er naar toe, bemerkte wat er geschied was en
werd zo door schrik aangegrepen, dat hij eveneens onmachtig
ineenzonk.
Toen nu Joannes met de man van de vrouw en met andere
christenen kwam om de lijkdienst te verrichten en het H. Misoffer
op te dragen, vonden zij tot hun grote verbazing de ene man dood,
de andere bewusteloos. Ik zag Joannes bidden en de jongeling
van de dood opwekken, die aan Joannes en alle aanwezigen vol
berouw zijn schuld bekende. Ook verhaalde hij de gehele
toedracht van het voorval. Hij was van zijn drift genezen,
bekeerde zich en werd een deugdzaam christen. Later is hij zelfs
nog een martelaar geworden.
Na het H. Misoffer kwam ook de vrouw door het gebed van
Joannes tot het leven terug, en ook de huisbestuurder, die slechts
een geraaktheid had gehad en nog stijf lag, kwam weldra tot
zichzelf terug. Doch deze was een grote booswicht, hij heeft zich
niet bekeerd en is een slechte dood gestorven.
De vrouw leefde nog slechts enige dagen; zij vermaande vele
anderen en vertelde wat zij in haar dood gezien had en van het
ander leven wist. Ze verkondigde zeer ernstige waarheden en
dreigde alle hoorders met strenge vermaningen. De bekering van
een groot aantal heidenen was er het gevolg van.
Ik zag ook een geschiedenis van een bekeerde Jood, die nog een
catechumeen (= doopleerling; binnen het christendom is dit iemand die
zich voorbereidt op zijn doopsel (en/of vormsel) – je kan er het woord
catechese in herkennen, het opvoeden tot geloof) was en in de
Fascikel 35
177
|