Oponthoud te Madian (Mattana). – De ster.
143.
Donderdag 20 en vrijdag 21 december. –
Op donderdag en vrijdag zag ik de koningen hier blijven en
rusten; ik zag hen zeer bedroefd, omdat hier, evenmin als in de
vorige stad, niemand iets van een nieuwgeboren koning wilde
geloven. Niettemin spraken zij, naar ik zag, tot de inwoners met
de grootste welwillendheid over de reden en het doel van hun reis,
de lengte van de afgelegde weg en over wat hun onderweg
wedervaren was.
Ik ga vertellen wat ik me nog uit hun gesprek herinner.
De profetie van de geboorte van de thans gekomen Messias
bezaten zij reeds zeer lang. Ik geloof dat het niet zo lang na Job
geweest moet zijn, en nog vóór Abraham naar Egypte trok322, dat
een schaar van ongeveer 3.000 Mediërs uit het land van Job – de
Mediërs leefden echter ook in andere streken – een krijgstocht
naar Egypte ondernam en tot in de streek van Heliopolis
doordrong. Ik weet niet meer nauwkeurig waarom zij zo diep
322 Deze tijdsopgave komt overeen met wat K. ook in fasc. 7, nr. 192
beweert: “Toen Job in Egypte kwam, heersten daar vreemde koningen”, en
in nr. 193 herhaalt zij dit nog eens.
Dit waren de aanvoerders van Aziatische herdersvolken die in de
geschiedenis bekend staan onder de naam Hyksos; zij heersten over het
noorden van Egypte vanaf ongeveer 1800 tot 1650 vóór Chr. Volgens onze
zienster zouden zij verdreven en weg geweest zijn bij de aankomst van
Abraham. Deze is waarschijnlijk niet vóór 1650 in Egypte gekomen en Job
is uit een 4 of 5 geslachten ouder tijdperk dan Abraham.
De hoofdstad der Hyksos was Avaris (Tanis, Soan) in de Deltavlakte.
Een bijbelkundige hoorde ik op 26 november 1965 uiteendoen dat de
Hyksos Egypte bezet gehouden zouden hebben tussen 1700 en 1500 vóór
Chr., of ongeveer, en dat het tijdperk van de aartsvaders Abraham, Isaäk en
Jakob te situeren is in de 15e en 14e eeuw (dus 1500-1300).
Hierdoor wordt K. weer in ‘t gelijk gesteld: “De Israëlieten kwamen in Egypte
na het vertrek van de Hyksos.”
Fascikel 6
607
|