Nu volgden zij in snelle vaart een goede landweg naar de Jordaan;
van hier tot Jeruzalem hadden zij een weg van nog wel 24 uren.
Anna komt de H. Familie bezoeken.
144.
Woensdag 19 december. –
In de avond van 19 december zag ik Anna met haar tweede man,
met Maria Heli, een dienstmeid en een knecht op weg naar
Bethlehem. Ik zag hen niet ver van Betanië overnachten; zij
hadden ook twee ezels mee.
Jozef is reeds klaar met de schikkingen die hij in de geboortegrot
en de zijgrotten getroffen heeft, zowel om de gasten uit Nazareth
als om de koningen te ontvangen. Terwijl deze laatsten zich
onlangs te Kausoer bevonden, heeft Maria hun aankomst in een
visioen vooraf gezien. Jozef en Maria hadden nu met het Kindje
de andere grot (zijgrot) betrokken; de geboortegrot was geheel
ontruimd; ik zag dat men alleen de ezel erin had gelaten. Zelfs de
vuurplaats, het toestel om spijzen te bereiden, waren weg.
Ik herinner me nu dat reeds enige tijd geleden Jozef de tweede
belasting heeft betaald. Ook waren reeds weer veel
nieuwsgierigen van Bethlehem tot Maria gekomen om het Kind te
zien; door enigen liet het zich rustig op de armen nemen, van
anderen wendde het zich schreiend af.
Ik zag de H. Maagd stil en ongestoord in haar nieuw verblijf, dat
overigens nu echt gerieflijk ingericht was; haar legerstede was
tegen de rotswand; het Kind lag naast haar in een langwerpig
korfje dat van brede stroken bast gevlochten was; aan het
hoofdeinde had het wiegje een overhuiving (= baldakijn) en het was
geplaatst op een zaagbok of in de gaffels van een onderstel. Haar
legerstede, samen met het wiegje, was door een scherm van
vlechtwerk van het overige der grot afgescheiden. Overdag,
wanneer zij soms niet alleen wilde zijn, ging zij met het Kind
Fascikel 6
612
|