op de plaatsen waar zij rustten, met hun meelvoorraad kleine
platte broden als beschuiten had zien bakken; zij gebruikten
daarvoor ijzeren vormen die zij met zich meevoerden. Die platte
broden of koeken zetten zij daarna rechtop dicht tegen elkaar in
de lichte, lederen kisten die aan de zijden van hun lastdieren
hingen.
Heden kwamen uit Bethlehem weer vele mensen de koningen om
allerlei geschenken lastig vallen; enigen doorsnuffelden zelfs hun
reisgoed en zeurden om dit of dat, onder voorwendsel dat het hun
hier- of daarvoor dienstig kon zijn (over bedelaars, zie huidig
fasc. 6, nr. 143, voetnoot 324).
De koningen hadden te Jeruzalem en ook hier door de grootte van
hun stoet en het opzien dat zij verwekten, allerlei last en
teleurstelling ondervonden. Gelijk zij als in een triomftocht naar
hier gekomen waren, in de mening dat het hele land volop in feest
zou zijn voor de nieuwgeboren koning, zo vonden zij het nu, door
ondervinding geleerd, raadzaam in kleiner groepen en zonder enig
vertoon hun terugweg af te leggen; deze zou daardoor ook te
sneller verlopen. Daarom lieten zij reeds heden een deel van hun
gevolg afzonderlijk afscheid nemen of zich afzonderen, hetzij om
hier in het dal onder de herders verspreid te gaan leven en wonen,
hetzij om naar de aangewezen plaatsen vooruit te trekken, waar
zij zich met hen weer zouden verenigen.
Ik verwonderde mij de karavaan reeds ‘s avonds aanmerkelijk
verminderd te zien; de koningen waren nog wel steeds van plan
morgen naar Jeruzalem te reizen om Herodes te berichten hoe zij
het Kind te Bethlehem gevonden hadden, maar zij wilden dit nu
meer in stilte doen; daarom zonden zij er velen (langs andere
wegen) vooruit; dit zou de reis ook voor dezen verlichten; zijzelf
konden hen dan op hun dromedarissen in korte tijd weer
inlopen345.
345 Verder zal K. zeggen: eerst gaan ze in oostelijke richting.
Fascikel 6
659
|