Egypte binnendrongen, maar het was een krijgstocht, ik geloof dat
zij iemand ter hulp snelden. Hun onderneming was echter
laakbaar: ze was tegen iets heiligs gericht; of het tegen heilige
mensen of tegen een godsdienstgeheim was, dat tot de vervulling
van de Belofte bijdragen moest, dit weet ik niet meer.
Nu, in de streek van Heliopolis ontvingen meerdere van hun
aanvoerders gelijktijdig een openbaring door de verschijning van
een engel, die hun belette verder te trekken; hij deed hun
voorzeggingen over een Verlosser, die uit een Maagd geboren en
door hun nakomelingen vereerd zou worden. Dit hing samen –
maar ik weet niet meer hoe – met het bevel dat zij niet dieper
Egypte in mochten trekken, doch naar huis moesten terugkeren en
zich gaan toeleggen op de waarneming van de sterren.
Ik zag hen hierop vreugdefeesten houden in Egypte; zij richtten
triomfbogen en altaren op, die zij versierden met bloemen en
keerden dan naar hun land terug. Het waren Mediërs, vereerders
der sterren, zeer groot van lichaamsbouw, bijna een soort reuzen,
edel van gestalte en schoon geelbruin van kleur; zij trokken met
hun kudden van de ene plaats naar de andere en waar zij kwamen,
wisten zij door hun grote kracht hun heerschappij te vestigen; ik
heb de naam van hun hoofdprofeet geweten en weer vergeten; zij
hadden vele voorspellingen en hielden allerlei tekens van dieren
voor profetisch. Zo strekten zich op hun tochten soms dieren
onverwacht vóór hen uit om hun de weg te versperren, en ze
staken hun poten wijdbeens uit en lieten zich liever doodslaan dan
verdrijven; dit hielden zij dan voor een waarschuwend teken en
weken af van die wegen.
De Mediërs hebben, zo verhaalden de koningen, die voorspelling
bij hun terugkeer uit Egypte het eerst in omloop gebracht met als
gevolg dat hun voorouders de sterren zijn gaan observeren. En
toen de studie der sterren eenmaal een periode van verwaarlozing
doormaakte werd ze door een leerling van Bileam weer tot bloei
gebracht en 1000 jaren later (versta: 700 of 800) nog eens door de
drie maagden profetessen, die de dochters van de drie
Fascikel 6
608
|