Toen bestonden er bij de ter-aarde-bestelling nog sommige
gebruiken: bij de doden legden zij allerlei voorwerpen:
geldstukken, steentjes en zelfs, zo ik meen, spijzen, maar dit
laatste weet ik niet meer zo zeker362.
De H. Driekoningen onderweg.
2 februari. –
(dag van Jezus’ opdracht in de tempel).
Ik zag de H. Driekoningen en hun gevolg in deze dagen elkaar
aan de overkant van een rivier vervoegen; zij hielden een rust- en
feestdag. De plaats bestond uit een groot en een aantal kleiner
362 Allerlei voorwerpen bij doden. – Zulke voorwerpen werden en worden nog
veelvuldig gevonden in graven: geld, kruiken, lampen, juwelen, armbanden,
halssnoeren, zetels, wapens, rustbedden, speelgoed, houten soldaten en
knechten. Met één woord: in het graf van de overledene legde of plaatste
men die voorwerpen, welke hem tijdens zijn leven duurbaar, gebruikelijk of
nodig waren, in de overtuiging dat hij zijn leven na de dood voortzette in het
hiernamaals en deze dingen hem nog nodig waren.
-
Bij de Joden zal dit gebruik meer gesteund hebben op een gevoel van
piëteit (= vroomheid) jegens de afgestorvene dan op het heidense
bijgeloof. Bij de Joden schijnt vooral het meegeven van geld in zwang
geweest te zijn.
De koningsgraven te Jeruzalem borgen enorme geldsommen, die later
weggenomen werden.
-
De Egyptenaren bemeubelden de graven met allerlei
gebruiksvoorwerpen; het graf van Farao Toetanchamon, in 1922 ontdekt,
bevatte bijna een half paleis: bedden, stoelen, tafels , meubels, troon,
een driedubbele kist, waarvan de binnenste uit massief goud was, enz.
-
“Bij het lijk werden in kruiken en schalen het nodige eten en drinken voor
de dode geplaatst, lampjes, wapens, toiletartikelen.” (’t H. L. 5e jg. 47).
-
Aan een kind gaf men speelgoed mee. Vandaar dat K. in fasc. 26, nr.
1355, waar zij de begrafenis van een kind op Cyprus vertelt, zegt dat er
allerlei speelgoed aan werd meegegeven.
Men kan nog naslaan: “Waar Jezus leefde.”, 44-46; D.B. Funérailles, c.
2421.
Fascikel 6
703
|