30 januari. –
352Heden zag ik de H. Familie op de korte weg van Bethlehem
naar Jeruzalem zeer langzaam vooruitkomen; zij zullen
herhaaldelijk stilgestaan hebben om te rusten; op het middaguur
zag ik hen gaan zitten bij een bron (of put) die door banken
omgeven en met een dak overbouwd was353. Ik zag dan ook een
paar vrouwen tot de H. Maagd naderen en haar balsem in kleine
kruikjes en ook broodjes aanbrengen.
Het offer van de H. Maagd voor de tempel hing in een korf aan de
ezel; de korf was in drie vakken verdeeld; twee ervan waren van
binnen met iets overtrokken en in deze vakken lagen vruchten;
het derde vak was doorzichtig getralied en men zag daarin een
paar duifjes.
352 30 januari. – Opeens verspringen wij een maand.
We legden er vroeger de nadruk op dat het leven der H. Maagd niet dag
voor dag verteld is, afgezien dan van enige delen, zoals dit het geval schijnt
geweest te zijn voor de 14 dagen vóór, en de maand na Christus’ geboorte;
het tijdperk der geboorte scheen gesloten op 31 december.
De volgende visioenen houden verband met het feest van Onze-Lieve-
Vrouwlichtmis en herbeginnen met 30 januari, zodat ze aansluiten bij die van
31 december.
De opdracht heeft plaats op de 40e of 41e dag na de geboorte, naar gelang
wij er de geboortedag zelf bijnemen of niet:
-
6 dagen van november +
-
31 dagen van december +
-
30 januari +
-
1 en 2 februari = 40 dagen.
353 Deze put is te onderscheiden van de put der H. Driekoningen. Hij ligt
1.200 m ten zuiden van Qatamin (herberg) en even ver ten noorden van Mar
Elias, in de nabijheid van Beit Safafah en ten westen van de weg.
Daar heeft volgens een traditie de boom of terebint gestaan in wiens
schaduw Maria op haar weg naar de tempel gerust heeft. In 1645 werd die
boom door een Arabier verbrand, omdat de pelgrims door het veelvuldig
bezoeken van die plaats zijn land vertrapten (cfr. Guide, 301; Mislin, III, 71).
Tussen deze put met boom en Mar Elias ligt de put der H. Driekoningen of
Bir Qadismoe, rustplaats der H. Driekoningen.
Fascikel 6
686
|