Toen ik me nu vandaag in mijn visioenen in haar huis bevond, zag
ik in haar tuin, hoewel het niet het seizoen van de vruchten is, nog
vruchten hangen aan de bomen die allang hun bladeren verloren
hadden; bij het heengaan mocht ik naar believen ervan plukken en
ik bracht de peren aan die zieke jonggetrouwden, die er hun
gezondheid door terugbekwamen; later moest ik ook nog aan vele
lijdende zieltjes, bekende en onbekende, vruchten meedelen; deze
verschaften hun een grote verkwikking.
Waarschijnlijk betekenen deze vruchten bekomen genaden
door de voorspraak der H. Anna.
Ik vrees tevens dat die vruchten voor mij de aankondiging
betekenen van veel en smartelijk lijden. Dit ondervind ik
regelmatig bij al mijn visioenen, waarin ik vruchten pluk in de
tuinen van de heiligen, want ik moet er telkens de prijs voor
betalen.
Waarom ik die vruchten afbrak in de tuin der H. Anna, weet ik
niet meer precies te zeggen; misschien omdat die zieke
echtgenoten en die arme zielen beschermkinderen van de H.
Anna zijn, zodat ik in haar tuin de vruchten moest plukken.
Deze immers verzinnebeelden de weldaden die ik voor die
mensen en zielen verdiende. Misschien ook plukte ik die
vruchten in haar tuin, omdat zij een beschermheilige is, die in
wanhopige omstandigheden uitkomst verleent, zoals ik het
steeds ondervonden heb.
Op dit moment werd aan K. gevraagd hoe in dit jaargetijde (eerste
dagen van februari) het klimaat in Palestina er uitzag en zij
antwoordde: “Steeds vergeet ik dit te zeggen, omdat alles me zo
gans natuurlijk voorkomt; zo ga ik denken dat iedereen het zelf
beleeft en weet. Dikwijls zie ik regen en mist, niet zelden ook een
weinig sneeuw, die echter aanstonds weer smelt. Vaak zie ik
bomen zonder bladeren, waaraan nog vruchten hangen.
Fascikel 6
708
|