een gouden wierookscheepje, vol kleine, groenachtige harskorrels
op het tafeltje voor Jezus neerzette; zijn persoonlijk geschenk
bestond in wierook, want hij was degene die zich bereidvaardig
en vol liefde voegde naar Gods wil, die hij met de meeste ijver
zocht te volbrengen; hij bleef lang neergeknield, vervuld met
gevoelens van godsvrucht, waarna hij zich weg begaf.
De beurt was nu aan Teokeno, de blanke en hoogste in leeftijd;
hij was reeds hoogbejaard en kon, zwaarlijvig als hij was, niet
meer neerknielen. Naderend bleef hij diepgebogen staan en
plaatste een gouden vaas met een fijne groene plant op de
presenteertafel: ze scheen mij nog levend, met wortel en al; het
was een edelgewas, een zeer fijn, groen, rechtstammig boompje
met kroezige kruin, waaraan fijne witte bloempjes bloeiden. Het
was mirre340.
340 Het was mirre. – Ook het Evangelie doet de derde koning mirre offeren.
Mirre bestaat uit harskorrels uit sommige struiken en bomen.
Spontaan uitgedropen mirre is geelwit. Via insnijdingen bekomen is ze
roodachtig en donkerbruin. De min of meer ronde korrels zijn soms
doorschijnend, hebben witte vlekjes of geboogde streepjes; ze zijn
welriekend maar hebben een bittere, prikkelende smaak.
Teokeno heeft er zonder twijfel geofferd, want in nr. 153 is er nog sprake van
‘schalen en busjes vol korrels’, maar wat hij hier offert, schijnt eerder de
‘mirris’ te zijn; dit is een sierstruikje met witte tuilvormige bloempjes.
De meest bekende soort is de ‘welriekende mirris’, die een soort anijsreuk
afgeeft en witte tuilvormige bloempjes draagt; zij hadden er meegebracht in
potten.
Op een Egyptisch reliëf, gereproduceerd in D.B. Encens, is het vervoer
afgebeeld van struiken en bomen, o.m. wierookstruiken.
In het Matteüs-evangelie, 2, 11, lezen wij in de Griekse tekst dat de giften
van de Wijzen bestonden in ‘chryson, libanon en smyrnan’, wat gewoonlijk
vertaald wordt door ‘goud, wierook en mirre’.
Als we de mededelingen van K. goed begrijpen, werden door de H.
Driekoningen, naast andere geschenken, ook levende mirre-planten
geofferd. Zie nr. 153 waar ook het symbolisme wordt verklaard.
Fascikel 6
648
|