vinger op bepaalde plaatsen legden en antwoordden: “Te
Bethlehem in Juda, want zie! bij de profeet Mikeas staat hier
geschreven: “En gij, Bethlehem, in het land van Juda, geenszins
zijt gij de geringste onder de vorstensteden van Juda, want uit U
zal de Heerser komen, die mijn volk Israël zal regeren.””
Hierop zag ik Herodes nog met enigen van hen op een dakterras
van zijn paleis gaan en naar de hemel staan zien en tevergeefs
zoeken naar de ster, waarvan Teokeno hem gesproken had.
Herodes was door een zonderlinge schrik overrompeld en hij kon
er niet van bekomen, hoezeer de geleerde priesters hem ook op
alle manieren trachtten te bedaren. Zo zegden zij dat men aan het
gepraat van die mannen geen belang moest hechten, daar dit
avontuurlijk volk met zijn sterren telkens opnieuw met
gefantaseerde nieuwigheden voor de dag kwam331.
331 Dat avontuurlijk volk met zijn sterren. – Juist in de drie oosterse landen,
Perzië, Medië en Chaldea werd de sterrenkunde zeer intens beoefend. Dit
is lang zo gebleven in Perzië.
Drie eeuwen geleden, in 1680, schreef Dapper in zijn boek Perzië, blz. 121:
“De sterrenkunde wordt thans, zoals in de oudheid, door de Perzen
hooggeschat. De minatzim (sterrenkundigen) ontvangen van de koningen
en Khanen een jaarwedde voor de diensten die zij hun bewijzen;
zij bestuderen immers minder de sterren om de kennis dan om de wichelarij
en voorspellingen, die zij uit de loop en werking van de sterren afleiden.
Het voorspellen van de toekomst is het doel van hun studie van de sterren.
De koning is steeds omringd door een groep sterrenlezers; niets zal hij
ondernemen alvorens door hen over de uitslag ingelicht te zijn.
Beroepskrijgslieden zijn altijd tegelijk sterrenkundigen.
Voorname personen gaan niet op reis en trekken zelfs geen nieuw kleed
aan zonder hen over de goede of kwade gevolgen van hun handeling
ondervraagd te hebben.
Dit bijgeloof hebben zij wellicht van de Chaldeeën overgenomen, die in dit
vak bedreven waren. Door de minatzim laten zij zich gemakkelijk overhalen
om iets te doen of te laten, dat zij anders niet gedaan of gelaten zouden
hebben.
Ook vele hakims (artsen) doen aan planeetlezing of voorspelling.”
Fascikel 6
628
|