Het houtsplintertje en de steentjes werden in een later tijd uit het
Beloofde Land meegebracht.”
3) Een derde, eveneens stevig toegenaaid pakje had zij ook aan een
vrouw uitgeleend. Naar aanleiding van de gebeurtenissen met de
H. Driekoningen zag zij van op afstand dat het eveneens twee
relikwieën bevatte die van de koningen stamden.
Nadat het pakje teruggebracht was, deed Brentano dezelfde
proefnemingen ermee. De 6 voorwerpen die er in waren, deed
Brentano weer in afzonderlijke enveloppen; zij beschreef nauwkeurig
en juist wat ieder enveloppe bevatte.
B) Twee der relikwieën waren afkomstig van de koningen en zij zegde
ervan:
1) “Dit is van een kleed van Mensor; het is zeer fijne wol; het had
slechts armopeningen zonder mouwen. Van de schouders tot
halfwege de armen hing een lap omneer, die op een
opengesneden halve mouw geleek.
Hierop beschreef zij nauwkeurig de vorm, de stof en de kleur van
de relikwie.
2) Dit stukje stof is van een mantel die de koningen ook hebben
achtergelaten.
Nogmaals beschreef zij zeer juist de aard van deze relikwie.
Zo deed zij ook met de vier andere voorwerpen.
Heel deze uitweiding over K.’s relikwieënkennis, waarvan wij hier maar
een samenvatting gaven, was in ons manuscript in 3 nummers verdeeld,
nl. nrs. 160, 161, 162.
Onze samenvatting hebben wij bij nr. 150 ondergebracht; zo vallen hier 2
nummers uit en nr. 163 is het vervolg van de eerste 8 regels van nr. 160.
Fascikel 6
683
|