| De ster die in de nacht als een vuurbol schitterde, zag er nu
            ongeveer uit als de maan overdag; zij scheen niet effen rond, maar
            als getand, en dikwijls zag ik haar achter wolken verborgen.
            Op de kortste straatweg van Bethlehem naar Jeruzalem wemelde
            het van reizigers met pakken en met ezels, waarschijnlijk mensen,
            die, na hun belasting betaald te hebben, uit Bethlehem weer
            huiswaarts trokken of naar de markt of ten tempel naar Jeruzalem
            gingen. Op de weg die de koningen volgden, was het rustig en
            zonder twijfel bracht God hen hierlangs, opdat zij zonder te groot
            opzien pas tegen de avond te Bethlehem zouden aankomen.
            Ik zag hen, toen de zon reeds laag stond, weer opbreken; zij
            vertrokken in dezelfde orde, waarin zij hun reis begonnen waren:
            -
            de bruinachtige Mensor, en tevens de jongste, trok voorop;
            -
            dan volgde Saïr, de bruine, en
            -
            tenslotte Teokeno, de meest blanke en oudste.
            149.
            Zondag, 23 december. –
            Heden, zondag 23 december, zag ik de stoet van de H.
            Driekoningen met het vallen van de avond vóór Bethlehem
            aankomen en wel bij hetzelfde gebouw waarin Jozef en Maria
            zich hadden laten opschrijven; dit was het gewezen familiehuis
            van David, waarvan in dit gebouw nog enige oorspronkelijke
            grote muren overbleven; ook was dit huis het eigendom van
            Jozefs ouders geweest (zie fasc. 3, nr. 71); het was een groot,
            voornaam huis met verschillende kleine zijgebouwen rondom het
            voorhof; het was voorafgegaan door een omsloten plein
            (voorhof), waarvoor zich nog een plaats uitstrekte, die met bomen
            beplant en van een bron (of waterbak) voorzien was. Ik zag op
            deze plaats Romeinse soldaten op wacht staan, omdat in dit huis
            de belastingsambtenaren ingekwartierd waren.
            Toen de stoet deze plaats bereikte, verdrongen zich vele
            nieuwsgierigen er omheen. Daar de reizigers de ster weerom niet
            Fascikel 6
            639 |