Het werk was reeds een eind gevorderd, toen de koningen opeens
de ster schitterend boven de heuvel van de geboortegrot zagen
verschijnen, en de lichtstroom die er uitvloeide, er loodrecht op
zagen neerdalen. De ster glansde nu groter en nader en de
lichtbol nam zulk een omvang aan, dat hij mij de grootte van een
beddenlaken scheen te krijgen.
Ik zag hoe zij eerst heel verwonderd het verschijnsel
beschouwden; het was reeds donker; zij ontwaarden geen huis,
maar de lijn van een heuvel die als een vesting scheen, doch
opeens vervulde hen een grote vreugde, want zij ontwaarden in de
lichtglans de nog schitterender figuur van een kind, dezelfde die
zij vroeger in de ster hadden waargenomen; zij ontblootten zich
allen uit eerbied het hoofd en betuigden er hun verering aan.
De H. Driekoningen schreden vooruit naar de heuvel en vonden
de ingang van de grot. Mensor opende de deur en zag de grot met
een hemels licht vervuld en in de achtergrond de Maagd, gezeten
met haar Kind, juist zoals zij haar in hun visioenen gezien hadden.
Instinctmatig trad hij achteruit en deelde zijn ontdekking mee aan
zijn gezellen. Ondertussen kwam Jozef met een oude herder hun
uit de grot tegemoet en de koningen deelden hem eenvoudig,
zonder omhaal mee dat zij gekomen waren om de nieuwgeboren
koning van de Joden, wiens ster zij gezien hadden, te aanbidden
en Hem hun geschenken aan te bieden (Mt. 2, 2).
Jozef wenste hun zeer vriendelijk welkom en de oude herder
vergezelde hen naar hun gevolg en hielp mee hun kampeerplaats
in orde te brengen; enige herders die zich ook ter plaatse
bevonden, ontruimden voor hen enige schuren338.
338 De koningen hebben hun tenten mee; dit levert geen moeilijkheid op,
want dit is een gebruik, ja, een noodzakelijkheid voor oosterse reizigers en
bij de zwerversstammen. Maar de ster doet enige vragen rijzen.
Geheel het voorgaande, lange verhaal wordt door de H. Matteüs in een vers
samengevat: “Als Jezus geboren was te Bethlehem van Juda, in de dagen
van koning Herodes, zie dan kwamen er Wijzen uit het Oosten te Jeruzalem.
Zij zeiden: waar is de koning der Joden te vinden, die zojuist geboren is?
Fascikel 6
641
|