talent. Sommige mensen zijn nu reeds 3 dagen hier gelegerd.
Zij die gebrek leden, werden afgezonderd, en vooral zij ontvingen
van de leerlingen geschenken en spijzen.
Reeds gisteren ontving Jezus van verscheidene mensen de
uitnodiging naar verschillende andere plaatsen. Zo nodigde heden
Judas Iskariots oom, een oude, zwarte, deugdzame, sterk
gebouwde man, Jezus uit om morgen toch naar Iskariot te komen
en Jezus stemde er in toe.
Toen Hij de berg afdaalde, wachtten daar enige zieken op Hem,
die nog gaan konden, en Hij genas hen. Dit geschiedde niet
ver van de weg tussen zijn herberg en Lazarus’ landgoed, op een
geringe afstand onder de plaats, waar de leerlingen spijzen aan de
mensen uitdeelden.
Hier, op dezelfde plaats, waar de heidin Laïs uit Naïm gisteren
voor Jezus neerknielde en Hem voor haar zieke bezeten dochters
te voet viel, hadden heden die genezen dochters Atalia en Sabia in
het gezelschep van hun meiden en knechten tot nu toe op Jezus
gewacht; zij wierpen zich nu voor Hem neer en zo deed ook
geheel hun gevolg. Zij spraken tot Hem: “Heer, wij hielden ons
voor onwaardig Uw woorden te horen en we wachtten hier op U
om U te danken voor onze bevrijding uit de vijandelijke macht.”
Jezus beval hun op te staan en prees het geduld en de
ootmoed van hun moeder, doch vooral haar zo vast
geloof, waarmee zij als een vreemdelinge had
gewacht tot Hij het brood voor zijn huisgenoten had
gebroken. Nu echter behoorde ook zij tot zijn huis
(cfr. Ef. 2, 19), want zij had de God van Israël in zijn
barmhartigheid erkend. Zijn hemelse Vader had
Hem gezonden om voor allen die aan zijn zending
geloven en boetvaardigheid doen, het brood uit te
delen.
Hij liet zich hierop door de leerlingen spijs brengen,
reikte aan de twee dochters en aan ieder in hun
Fascikel 19
1419
|