betrekkingen met Serobabel kon aanknopen; dit heeft
hij daarna met geheel zijn huisgezin ook gedaan.
De jonge Jefte is later een zeer vurige leerling van de apostel
Tomas geworden.
Deze soldaten hier in Gischala zijn later bij de kruisiging van
Christus tegenwoordig geweest als wachten; zij werden bij zulke
gelegenheden als een soort politieagenten gebruikt; ik weet nu
niet uit welk land zij afkomstig waren432.
Jezus verliet hierop de woning van de overgelukkige Achias en
zei tot zijn leerlingen dat dit kind nog eenmaal overvloedige
vruchten zou voortbrengen; ook heeft Hij hun gezegd dat er uit dit
huis nog een ander man voortgekomen was, die
bewonderenswaardige dingen in en voor zijn Rijk zou
teweegbrengen433.
432 Aangaande de Romeinse soldaten gelegerd in Gischala, zegt Katarina
dat deze later, tijdens de kruisiging van de Heiland, de wacht zullen
betrekken op de Kalvarieheuvel; maar, zegt ze: “Ik weet nu niet uit welk land
ze afkomstig waren.”
Welnu in het passieverhaal vernemen wij van K. dat die Romeinse wachten
afkomstig waren uit het grensgebied van Zwitserland en Italië, het
toenmalige Gallia Cisalpina. (Zie fasc. 31, nr. 1904).
433 De zienster deelde nog de volgende bijzonderheden over Gischala mee.
Brentano plaatste die in nota; deze luidde als volgt:
In de geschiedenis van ‘De joodse oorlog’ van Flavius Josephus naziend wat
deze over Gischala en Gabara zegt – nu zal Jezus naar Gabara gaan –
vond ik tot mijn verwondering dat Titus zich van Gischala terugtrok naar de
naburige stad Cydessa, die toebehoorde aan de Tyriërs en de Galileeërs
altijd vijandig was geweest.
Deze nabijheid nu van Gischala bij een zogenaamde Tyrische stad scheen
mij in strijd met de verhalen van de zienster. Ik deelde mijn ontdekking en
verbazing aan K. mee, doch zij antwoordde mij onmiddellijk zonder de
minste aarzeling: “Ja! ik ken Cydessa zeer goed; het ligt een paar uren ten
westen van Damna en ziet zuidwaarts op Kana.
Dat er Tyriërs in wonen, dat is waar, maar het ligt in Zabulon; het komt van
een man uit Tyrus, die van Alexander de Grote deze stad met haar
Fascikel 19
1495
|