Magdalena gaat naar Magdalum terug.
855.
14 november. –
De H. Vrouwen zijn van Damna ongeveer een uur verder naar het
meer der baden van Betulië getrokken (6 km ten westzuidwesten).
In het dal, aan de noordzijde van het kleine meer ligt een rij
huizen, waarin ook Jezus overnachtte, toen Hij de laatste maal van
Kafarnaüm naar de baden hier reisde. Aan deze (noordelijke)
zijde liggen ook de woningen van de vrouwelijke badgasten (zie
fasc. 16, nr. 625, enz.).
De H. Vrouwen zijn gisteren van Damna naar hier Magdalena en
de (vier) andere vrouwen tegemoet gekomen; zij hadden hier een
lange zaal voor zich besproken; deze zaal was voorzien van een
lamp en gekussende zetels; de slaapcellen waren door gordijnen
gescheiden en van voren met een vaststaande scherm gesloten.
Hier plaatsen wij nog een ander kort gebedje, gepast en aansluitend bij het
voorgaande verhaal en commentaar op Magdalena; het leidt ons binnen in
de geest van Christus, die in Magdalena overging en ook ons, ja, ieder
christen moet vervullen.
Bij mijn lezingen, Heer, heb ik het inzicht
U stap voor stap te volgen,
Uw voetstappen te eren, te kussen,
in uw voetspoor te treden,
uw daden te beschouwen, te aanbidden,
vooral die welke onbekend zijn en
door niemand vereerd worden;
ik wil doen wat Maria deed op de kruisweg en
ook in uw openbaar leven,
nl. met innige dankbaarheid uw weldaden en
eindeloze liefde herdenken en U eerherstel geven.
Ik volg U om zalf op uw hoofd uit te storten,
om mij aan te sluiten bij al de eerbewijzen
die goede mensen U betonen,
om mij te bedroeven over de smaad,
die U door ongelovigen wordt aangedaan en
om er U eerherstel voor te geven. Amen.
Fascikel 19
1525
|