Bij de bron van Ebez werd Saül gewond en op de zuidelijke
hoogte (dus op de noordhelling van Gilboa) is hij gestorven (I
Sam. 31, 8); daarom noemen zij die bron de ‘Saülsbron’;
de inwoners behoren tot de middenstand; zij vervaardigen korven
en matten van biezen, die in enige moerassen van bergwater in de
nabijheid overvloedig groeien; ook bereiden zij schutsels van
vlechtwerk, waarmee zij, door ze samen te voegen, lichte hutten
bekomen; ook hebben zij weiden en doen bovendien aan
akkerbouw414.
Saül en de toverheks van Endor.
826.
Ik had een visioen over hetgeen Saül hier wedervoer en daarvan
herinner ik mij nog het volgende. De Israëlieten waren ten westen
vóór Endor bij Jizreël opgesteld en de Filistijnen rukten van
Soenem tegen hem op (cfr. I Sam. 28, 4; 29, 1; 28, 3-25).
De slag was reeds aangevangen, toen Saül en twee mannen – zij
waren alle drie in profetenklederen (zoals de zogenaamde
profetenleerlingen in de profetenscholen er droegen) – de
toverheks te Endor in het avonddonker opzochten; zij woonde
buiten de stad in een oud stuk muur; het was een geminacht wijf,
De rechters bezochten periodiek de voornaamste steden, waar zij verhoor
verleenden en twisten beslechtten.
Samuel b.v. bezocht driemaal in het jaar Mizpa, Rama en Betel
(I Sam. 31, 1).
414 Matten van biezen uit moerassen. – Bij Beit Ilfa (Ebez) en ook 6 km ten
noordwesten bij tell Joesef werden door de joodse pioniers moerassen
drooggelegd (Guide bleu, 240).
Een half uur ten oosten van Beit Ilfa ligt (of LAG) een moeras;
het is omzoomd door reusachtig riet (D.B. Bethsan, c. 1742).
Van Sjoetta naar Beit Ilfa gaande doorkruiste V. Guérin in 1870 twee kleine
moerassen, begroeid met biezen en riet: 2 petits marais, couverts de joncs
et de roseaux. (Sam. I, 303).
Fascikel 19
1455
|