(misschien niet voor allen toegankelijk), en wilden dat Hij daar
met hen sprak, daar het niet nodig was dat het onwetende volk
alles hoorde wat gezegd werd; zij stelden Hem allerhande
strikvragen over de houding die men hier tegenover de bezetting
van het Romeinse garnizoen aan te nemen had; ik weet niet meer
hoe die kwestie ineen zat noch hoe de knoop doorgehouwen werd,
maar zijn antwoord bracht hen tot zwijgen. Ten laatste eisten zij
nog van Hem, en dit met half vleiende, half dreigende woorden
dat Hij zijn rondreizen met leerlingen, zijn prediken en helen zou
staken, daar zij Hem anders als een rustverstoorder en
oproermaker zouden aanklagen en vervolgen.
Maar Hij antwoordde: “Tot mijn einde toe zult gij
rondom Mij, overal waar Ik kom, de leergierigen,
onwetenden, zondaars, armen en zieken vinden, die
gij onwetend, zondig, arm, behoeftig en ziek laat.”
(zonder iets voor hen te doen).
Daar zij geen middel meer zagen om Hem in het nauw te brengen,
verlieten zij met Hem de synagoge (het gebouwencomplex), en
waren voor de schijn voort hoffelijk, maar inwendig waren zij vol
verbittering, en anderzijds vol verbazing.
Preek in de nacht op de Tabor. – De heiden
Cyrinus.
834.
In de avondschemering ging Jezus met de leerlingen van de
synagoge naar de Tabor. Vele mensen die vóór de synagoge op
Hem gewacht hadden, volgden Hem; zij bestegen de berg aan de
noordoostkant. Op de leerplaats wachtten reeds anderen en zijn
verwanten; Hij zat op de berg. Onder Hem lagen en zaten zijn
toehoorders aan zijn voeten. De sterren schenen helder en er was
Fascikel 19
1478
|