Vruchtbaarheid van dit gewest. – Genezing van
het zoontje van Achias.
839.
11 november. –
De vruchtbaarheid die in dit gewest heerst, is onbeschrijfelijk;
de mensen hebben hier nu de tweede oogst van wijn, fruit,
welriekende kruiden en boomwol.
Hier groeit ook een riet dat ik altijd suikerriet noem (later hierover
een nota). Het staat in troepjes en heeft van onderen groter
bladeren dan boven. Daaruit vloeit dropsgewijs als hars een soort
suiker in de vorm van bessen boven elkander.
Ook vindt men hier de bomen, die de loofhuttenfeestvruchten
voortbrengen; men noemt ze patriarchappelen, omdat ze door de
patriarchen uit het warmer oostelijk binnenland in Palestina
ingebracht werden. De stammen groeiden niet recht omhoog,
maar waren alle, zoals bij ons de leibomen, krom tegen de
wanden uitgebreid, hoewel de boom niet zelden meer dan een
voet dik was (zie hierover fasc. 18, nr. 742, voetnoot 375).
Ook groeide hier overvloedig de heester, die de boomwol
voortbrengt (fasc. 5, nr. 131, voetnoot 292).
Ook stonden ganse velden vol met welriekende kruiden,
waaronder ook dit was, waaruit de nardusolie getrokken wordt.
Mij dunkt dat ook bij ons, waar de grond goed is, een wilde soort
van dit kruid groeit.
Nog groeien hier veel palm- en dadel-, olijf- en vijgenbomen en
druivelaars en langs wegen en velden ziet men ontelbare enorme
meloenen liggen. Grote kudden vee weiden tussen al deze
heerlijkheid in de bekoorlijkste gras- en kruidendalen.
Ook groeien hier nog grote notenbomen met dikke vruchten – ik
weet niet wat voor een soort het is – en nog een andere schone
boom, die buitengewoon taai is en vast timmerhout oplevert.
Fascikel 19
1489
|