allerhande vruchten. Jezus ging ook nog tot bij de
heidense kinderen, sprak met de moeders, zegende
hen en genas enkele zieke kinderen.
De Joden van Gischala hadden heden een feest, dat als de
gedachtenisdag was van hun bevrijding van een dwingeland, die
de eerste stichter van de Sadduceeën is geweest; hij leefde meer
dan twee eeuwen vóór Christus; ik ben zijn naam vergeten; hij
klonk als ‘MAN’, ‘MELAN’ … kortom, ‘AN’ was daarin;
de beginletter was ‘M’, geloof ik.
Ook een man met name Antigonus werkte mee aan het ontstaan of
opkomen van de Sadduceeën, maar deze bedoel ik niet; deze
laatste had het van de eerste en die was een beambte in het
Sanhedrin te Jeruzalem; hij had tot taak de geloofszaken, die niet
in de Wet stonden, te bewaren (gaaf en onvervalst); hij knoeide de
mensen hier ontzettend met zijn strengheid; het was een
afschuwelijke kerel. Zo beweerde hij dat men hoegenaamd geen
loon van God moest verwachten en alles slaafs doen; hij was van
hier; zij dachten met schrik aan hem en vierden zijn dood met een
feest; ik zag de gehele oorsprong van de Sadduceeën, maar ben
die vergeten.
Er was nog een persoon uit Samaria met hem.
Sadok zette zijn leer voort en was een leerling van die andere
(Antigonus); hij hield staan dat er hoegenaamd geen verrijzenis
bestaat; ook hij had een Samaritaanse medewerker430.
430 Naar de oorsprong van de Sadduceeën tast men in het duister.
Toch vindt men een paar trekken, door K. hier vermeld, terug in sommige
gissingen over hun ontstaan van geleerden.
De naam Saddukeeën (spelling die beter en juister is dan Sadduceeën)
schijnt afgeleid van ‘Sadok’, ‘Sadoq’, naam die een 50-tal keren voorkomt in
het Oude Testament. Onzeker echter welke Sadok zijn naam aan de
Saddukeeën gegeven heeft.
Oude rabbijnen hebben gedacht aan een Sadok, die een leerling was van
Antigonus van Socho, die zelf een leerling was van Simon de
Rechtvaardige.
Fascikel 19
1486
|