Een klein uur meer westelijk, naar Sefforis ziende, ligt nog een
sterke stad. Maar Kislot (-Tabor) ligt aan de voet in het dal of de
vlakte, aan de zuidkant, ten noorden van Naïm (zie kaart eind nr.
826), naar Afeke ziende. Dit is de verste vooruitsprong van de
stam Zabulon aan deze kant423. Ik heb nog een later naam van die
stad gehoord, ik meen Affa, doch ik ben er helemaal niet zeker
van.
Ik zag dat in deze stad verwanten van Jezus gewoond hebben,
namelijk een zuster van Elisabet, een dochter van de zuster van
Anna’s moeder; zij heette Rode, gelijk de dienstmaagd van Maria
Markus (Hand. 12, 13).
- (Anna’s moeder was Ismeria.
- Een zuster van Ismeria was Emerentia.
Drie dochters van Emerentia waren: Elisabet, Enoeë en Rode,
zie familieboom in fasc. 1, nr. 10).
Deze Rode had 3 dochters en 2 zonen.
Één van deze dochters was één der drie weduwen, vriendinnen
van Maria, die zo vaak in deze geschiedenis voorkomen; haar 2
Men ontwaart ze schuin voor zich links, wanneer men van Daboerijeh uit de
Tabor bestijgt: “Na een bestijging van 10 minuten van de voet nabij
Daborijeh, ontwaart men links een oude plaats; het zijn de resten van de
stad Tabor.”
“Na enige krommingen, après quelques lacets, zegt Guide Bleu, blz. 237,
duiden stadsresten links de ligging aan van de stad Tabor.”
Het niveau is er 250-275 m. De uitgestrekte ruïne, de rotsgraven,
kolomstukken en grotten, sporen van een oude karavaanweg en zelfs de
strategische ligging, alles wijst op een aanzienlijke en belangrijke stad.
Antiochus de grote, maakte, volgens Polibius, er zich meester van, alvorens
verder naar het zuiden op te trekken.
423 Kislot-Tabor is een grensstad.
De oostelijke helft van de zuidgrens van Zabulon loopt als volgt: “Van Sarid
liep zij oostwaarts terug naar het gebied van Kislot-Tabor, kwam uit bij
Dabrat en liep verder opwaarts (d.i. noordwaarts en klimmend) naar Jafia.”
(zie grote kaart 2 waarop het onbekende Jafia bij benadering opgetekend
is).
Fascikel 19
1467
|