laten bederven. Hij zei voluit dat zij die aldus
handelden, geen aandeel aan zijn Rijk zouden
bekomen.
Hij ging vervolgens de berg af naar zijn herberg, die ongeveer een
half uur van de leerplaats en even ver van de stad gelegen was.
Langs de weg bevonden zich talrijke zieken van alle aard, die men
op draagbedden onder tenten gebracht had en die nu daar op Hem
wachtten. Onder hen waren er velen die vroeger bij zijn
genezingen te laat gekomen waren; zij waren hier uit het gehele
gewest verzameld en met troost en vermaning genas
Jezus hen op verschillende manieren.
Genezingen uit de verte.
805.
Ook was hier (op deze weg) een heidense weduwe uit Naïm
gekomen, die Laïs heette; zij wilde van Jezus de genezing
afsmeken van haar beide dochters Sabia en Atalia; zij waren op de
vreselijkste wijze door de duivel bezeten en zaten in kamers van
hun huis te Naïm opgesloten. Ik heb die arme schepsels gezien;
zij waren volkomen razend, werden somtijds heen en weer
geslingerd en beten en sloegen rondom zich; men kon ze niet
benaderen. Menigmaal lagen zij ook geheel bleek en van de
krampen als ineengetrokken.
Hun moeder was op ezels met dienstmeiden en knechten hierheen
gekomen; zij wachtte vol verlangen op enige afstand, tot Jezus in
haar nabijheid zou komen, maar telkens wendde Hij zich weer tot
anderen; zij kon haar ongeduldig verlangen niet meer beteugelen
en riep dikwijls: “Ach! Heer! erbarm U over mij.”
Maar Jezus deed alsof Hij niets hoorde.
De vrouwen naast haar zeiden dat zij toch beter zou roepen:
“Erbarm U over mijn dochters”, aangezien haarzelf niets deerde,
Fascikel 19
1414
|